Artikel: De executoriale kracht van vonnissen, beschikkingen en notariële akten – deel 2

Groot & Evers staat voor kennis en kwaliteit, om die reden bieden wij u met regelmaat een juridisch artikel aan. Deze maand deel twee van het drieluik over: De executoriale kracht van vonnissen, beschikkingen en notariële akten. Volgende maand zal het laatste deel aangaande dit onderwerp worden gepubliceerd.

Een executoriaal beslag wordt gelegd uit kracht van een executoriale titel. Art. 430 Rv onderscheidt verschillende executoriale titels die in geheel Nederland ten uitvoer kunnen worden gelegd. Zo geldt de grosse van een gewezen vonnis, een rechterlijke beschikkingen, een verleden authentieke akten alsook andere bij wet aangewezen stukken, als een executoriale titel. Toch is niet elke executoriale titel executabel. Van doorslaggevende betekenis is of het in het stuk verwoord recht zich leent voor tenuitvoerlegging. Zoals blijkt uit de hieronder beschreven casussen, kunnen zich hierbij soms lastige kwesties voordoen.

Zo is de vraag of een notariële akte, waarin op eenzijdig verzoek van de schuldeiser een onderhandse schuldbekentenis wordt opgenomen, voor tenuitvoerlegging vatbaar is. De rechtbank Amsterdam oordeelde op 18 oktober 2007 (LJN BB6215) van niet. Het is aan partijen bij het sluiten van een overeenkomst om te kiezen voor een onderhandse akte of dat zij die overeenkomst in een direct voor executie vatbare notariële akte willen neerleggen. Weliswaar biedt een notariële akte geen kans om tegen de vordering uit die onderhandse akte verweer te voeren, maar partijen kunnen slechts gezamenlijk beslissen of zij afstand willen doen van dat recht door van een onderhandse akte een authentieke akte te maken. Eenzijdig is dat niet mogelijk. Het aan het hoofd van de notariële akte vermelden van de woorden “In naam der Koningin” verandert hier niets aan. De notariële akte bewijst slechts dat aan de notaris een onderhandse akte met een bepaalde inhoud is getoond. Het zal duidelijk zijn dat indien de onderhandse akte niet wordt getoond, maar de schuldeiser slechts ten overstaan van de notaris verklaart dat de schuldenaar aan hem een bepaald bedrag verschuldigd is, de notariële akte geen executoriale titel oplevert. Het enkele feit dat de eenzijdige verklaring is vastgelegd in een notariële akte betekent nog niet dat er sprake is van een schuld. De notariële akte levert slechts dwingend bewijs op van het feit dat de verklaring is afgelegd. Een vergelijkbare casus werd behandeld door de voorzieningenrechter van de rechtbank ’s-Gravenhage op 21 februari 2008 (rolnummer KG 07/1314) in een deurwaardersrenvooi ex art. 438 lid 4 Rv (bron: Ius Novum).

Het gerechtshof Amsterdam beantwoordde op 24 juni 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:2475) de vraag of een veroordeling tot schadevergoeding, op te maken bij staat, een executoriale titel oplevert. De casus laat zich als volgt samenvatten: een schuldenaar wordt bij vonnis veroordeeld tot het vergoeden van schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Deze veroordeling is inmiddels onherroepelijk geworden. De schadestaatprocedure moet nog aanhangig worden gemaakt. In een schadestaatprocedure wordt de inhoud en de omvang van de in de hoofdprocedure reeds vastgestelde verplichting tot schadevergoeding nader bepaald. Na mislukte onderhandelingen legt de schuldeiser beslag. De schuldenaar meent dat dit niet mogelijk is zolang in de bodemprocedure niet beslist is over de hoogte van de schadevergoeding en vordert opheffing van de gelegde beslagen op enkele onroerende zaken. Het hof oordeelt dat de schadevergoedingsveroordeling voor executie vatbaar is en dat de beslagen voor een groot deel gehandhaafd blijven. Art. 504a Rv (evenzo art. 441 Rv) bepaalt dat een executoriaal beslag kan worden gelegd voor een vordering waarvan het geldelijk beloop bepaalbaar is. Dit houdt niet in dat de vordering persé bepaald moet zijn; bepaalbaar volstaat. Dit betekent dat de vordering naar objectieve criteria vast te stellen moet zijn (uit te rekenen moet zijn). Een dergelijk beslag heeft tot aan de vereffening slechts een bewarende strekking. Het beslag blijft liggen, maar verdere executiehandelingen zijn nog niet mogelijk. In wezen ligt er een executoriaal beslag met conservatoire werking. Zolang de vordering niet is vereffend, kan niet tot executoriale verkoop worden overgegaan (art. 504a lid 2 Rv). In casu is de vordering bepaalbaar via de schadestaatprocedure.

Conclusie: in zijn algemeenheid levert een notariële akte of een rechterlijke uitspraak slechts een voor tenuitvoerlegging vatbare titel op indien de vordering ~ indien het de betaling van een geldsom betreft ~ op zijn minst genomen bepaalbaar is zonder dat een nadere uitleg het bestek van een executieprocedure te boven gaat. Een executiegeschil is immers niet bedoeld om een soort verklaring voor recht te verkrijgen hoe een bepaalde partij-afspraak moet worden uitgelegd.

Voor meer informatie aangaande dit artikel kunt u contact opnemen met een van onze medewerkers. Zie hiervoor onze rechtstreekse contactgegevens.